Spelsoorten

Carambole biljarten

Libre

Het libre biljart is de meest gespeelde spelvorm binnen de klassiek spelsoorten. Het is een spelvorm van het carambolebiljarten. Deze spelsoort heeft echt alle facetten van elke andere biljartsoort in zich. Het is dan ook aan te raden deze spelsoort eerst goed te leren spelen alvorens over te kunnen gaan op een andere spelvorm. Biljarttafel maat voor het libre biljart: 2,10 X 1,15 of 2,84 X 1,42. Men gebruikt 3 biljart ballen. Twee witte biljart ballen, voor iedere speler één en 1 rode biljart bal. Een witte biljart bal wordt soms vervangen door een gele biljart bal.

Libre begin opstelling

Libre begin opstelling

De bedoeling van libre biljart is om met de speelbal beide andere ballen te raken in één stootbeurt, binnen de geldende regels. Gebeurt dit dan is dat een carambole. De speler mag vervolgens nog een poging wagen. Indien een speler mist is de tegenstander aan de beurt. Gespeeld wordt tot één van de spelers het aantal voor hem vastgestelde caramboles heeft gemaakt. Is deze speler met de partij begonnen, dan krijgt de tegenstander nog één beurt om ook zijn aantal caramboles te maken. Wanneer de tegenstander hierin slaagt is de partij onbeslist en krijgen beide spelers 1 punt. Lukt dit niet of was de speler welke als eerste het aantal caramboles heeft gemaakt, niet met de partij begonnen, dan is hij winnaar.

Bij het libre mag men vrij, zonder beperkingen, zoveel caramboles maken als men kan over het ganse oppervlak van de tafel, uitgezonderd in de hoeken. Dit kan rechtstreeks van de tweede naar de derde bal gebeuren, of via één of meer banden. Het enige vereiste is dat de speelbal de twee andere ballen raakt. De hoeken worden afgebakend met een schuine streep waardoor er een driehoek ontstaat. Hierin mogen maar twee caramboles gemaakt worden zonder dat één van de aanspeelballen de driehoek verlaat. Ze mogen er wel echter terug inkomen.

Om zoveel mogelijk caramboles te kunnen maken, moet men trachten de ballen zo dicht mogelijk bij elkaar te houden (verzamelen), liefst in de buurt van de korte band. Voor beginnelingen wordt aangeraden verschillende verzamelstoten in te oefenen die meer ervaren spelen kunnen tonen en uitleggen, of die in verschillende boeken over carambolebiljart te vinden zijn.

Het verzamelen van de ballen is niet altijd mogelijk. Daarom is het belangrijk de ballen eerst zodanig te plaatsen, dat de volgende carambole gemakkelijk kan gemaakt worden, en dat het tevens mogelijk is een kleinere positie na te streven. De gevorderde spelers proberen zo via een reeks positieverkleiningen de ballen zodanig te krijgen dat de serie américaine kan gestart worden. Hierbij is het de bedoeling de drie ballen zodanig te plaatsen dat na elke carambole er weer een carambole kan gemaakt worden vanuit bijna dezelfde positie. De ballen worden steeds tegen een band in een driehoek gehouden en steeds verder langs de band voortbewogen. Het moet niet gezegd dat dit een intensieve en onderhouden training vergt.

Bandstoten

Bandstoten is ook een vorm van carambole biljarten. Het bandstoten wordt voornamelijk toegepast tijdens toernooien, het triatlon en het pentatlon. Hier gelden dezelfde regels en voorwaarden als bij het libre biljart. Er is echter één belangrijke uitzondering. Alvorens de speelbal de derde bal raakt en de carambole tot stand komt, moet deze eerst één of meerdere banden hebben geraakt. Is dit niet het geval, dan is de carambole niet geldig en is de tegenstander aan de beurt.

Driebanden

Naast het libre biljart is het driebanden enorm populair bij zeer vele spelers. Aan driebanden wordt ook in de media veel aandacht besteed. De regels zijn hetzelfde als bij het bandstoten, hier dient de speelbal echter minimaal 3 banden te hebben geraakt alvorens de carambole tot stand komt.

Kader

Het speelvlak wordt bij kader onderverdeeld in vakken en binnen elk vlak mogen er maar een beperkt aantal caramboles gemaakt worden (1,2 of vroeger 3) zonder dat één van beide aanspeelballen het vlak verlaat. Dit eerste kaderspel was een 12 à 15 cm driestootskader. Dit werd later een 21 cm driestootskader.

Reeds in 1902/03 zijn er wereldkampioenschappen kader 45/2 georganiseerd. Tegenwoordig heb je op matchtafel kader 47/2, 47/1 en 71/2, op de kleine tafel wordt kader 38/2 en 57/2 gespeeld.Bij kader 47/2 en 47/1 (en 38/2 op de kleine tafel) heeft men negen vlakken, waarbij, voor de lagere categorieën, de beperkingen niet gelden in het middelste vlak. Bij kader 71/2 ( en 57/2 op de kleine tafel) heeft men slechts 6 vlakken, hier gelden de beperkingen in elk vlak. De betere spelers verschuiven hun “serie americaine” naar de kaderlijnen toe. Daarom worden er, voor de hoogste categorieën, nog kleine kaders (ankers) toegevoegd waar de kaderlijnen aan de band komen. Deze vorm van kaderspel wordt dan ook ankerkader genoemd.

Kader 38/2

Kader 38/2

 

Kader 57/2

Kader 57/2

 

Kunststoten

Bij het ‘kunststoten’, ‘artistiek biljart’ of ‘billiard artistique’ worden de ballen op voorgeschreven en op het laken aangegeven posities geplaatst. Een speler mag driemaal proberen om de carambole op de voorgeschreven wijze te maken, waarbij het nodig kan zijn dat de bal over een andere heenspringt, een bocht maakt, drie keer achter elkaar dezelfde band raakt of over negen banden gaat. Wordt de carambole gemaakt dan krijgt de speler een bepaald aantal punten afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de stoot, van heel erg moeilijk tot extreem moeilijk.

Een wedstrijd kan gaan om het aantal behaalde punten of het behaalde percentage maar kan ook in setvorm door twee spelers onderling worden gespeeld. Een partij in setvorm bestaat uit maximaal vijf sets, die gewonnen worden door het hoogste aantal punten te scoren. Soms is de afstand tussen het puntenaantal van de ene speler en van de andere speler zo groot, dat het niet meer in te halen is. In dit geval wordt de set al gestaakt voordat alle figuren zijn gespeeld.

Omdat het biljartmateriaal tijdens een wedstrijd sterk op de proef wordt gesteld, raakt het biljartlaken meestal zwaar beschadigd. Veelal wordt er gespeeld met speciale stevige biljartkeu’s en werd er voorheen altijd met ivoren biljartballen gespeeld – omdat deze door de ruwheid van het materiaal het effect extra goed overnamen. Omdat het gebruik van ivoor contraversieel is, wordt er tegenwoordig langzaam maar zeker overgeschakeld op het gebruik van kunststof ballen.

Honderden, spel met vier ballen

Een spelvorm die ook wel honderden wordt genoemd met twee witte, één rode en één blauwe biljartbal. De speelbal is de witte gemerkte bal. Raakt men met de speelbal de rode bal en de blauwe bal = 4 punten. Raakt men de witte bal en rode bal = 1 punt. Raakt men witte bal en blauwe bal = 1 punt. Het raken van alle 3 de ballen = 20 punten. Winnaar is de speler die als eerste het vooraf afgesproken aantal punten heeft behaald (meestal 100 punten)

Honderden begin opstelling

Honderden begin opstelling

Tien over rood

Dit biljart spel wordt met meerdere spelers gespeeld. Voordat er begonnen wordt spreekt men af hoeveel caramboles er gemaakt moeten worden. Veelal zijn dit er 10 of 15. Met dezelfde speelbal probeert iedere speler een carambole te maken, met daarbij als eis dat eerst de rode biljartbal geraakt wordt. Wie het eerste het aantal afgesproken caramboles maakt stapt uit tot er nog maar één speler over is. Deze is dan ook de verliezer van het spel.

Tien over Rood begin opstelling

Tien over Rood begin opstelling

Een andere afspraak is dat wanneer een speler met zijn speelbal geen enkele andere bal raakt of eerst de witte bal, hij zijn behaalde caramboles kwijt is en opnieuw moet beginnen te tellen. Daarbij wordt ook wel afgesproken dat men na een bepaald aantal caramboles behaald te hebben men niet meer terug gaat naar 0. Dit om te voorkomen dat een spel eindeloos gaat duren. Vaak wordt ook aan de laatste bal of de twee laatste ballen eisen gesteld. Hij moet dan niet alleen eerst meer van rood gespeeld worden maar moet ook nog een driebander zijn of een lossebandstoot.

Kegelbiljarten

Kegelbiljarten wordt op vele verschillende manieren gespeeld. De manier die hier wordt besproken is die welke door de Europese biljartfederatie is erkend. Voor het kegelbiljarten maakt men gebruik van de grote tafel (2,84 X 1,42 m). Behalve de drie ballen plaats men ook 5 kegeltjes op het biljart. Die kegeltjes mogen alleen met de witte ballen worden omgespeeld. Bij het kegelbiljarten is niet een witte, maar de rode bal de speelbal. Beide spelers spelen derhalve met dezelfde bal. Elk omgespeeld kegeltje betekent 1 punt. Een gewone carambole mag ook. In dit geval moet dan wel de rode (speel)bal de beide witte raken. Hiervoor krijgt men dan twee punten. Heeft een speler twee gewone caramboles achter elkaar gemaakt, dan is hij verplicht eerst weer een kegeltje om te spelen. Bovendien is er ook nog de regel dat wanneer een speler alleen kegeltjes omver speelt, hij na twee van deze stoten ten minste één band geraakt moet hebben. Hoewel het er eenvoudig uitziet kunnen alleen technisch sterke spelers deze vorm van biljarten goed spelen.

Golfbiljarten

Deze spelsoort wordt voornamelijk beoefend in het zuiden van Nederland en in België. Over het algemeen wordt er gespeeld op een biljart van 2,00 X 1,00 m. In het midden van beide korte banden is een gat aangebracht en als ‘doel’ betiteld wordt. Vlak voor dat doel staan twee rubber doppen op een onderlinge afstand van 60 tot 62 mm. Heeft de bal een doorsnede van 61,5 tot 62 mm, dan is die afstand net voldoende om de bal tussen de beide doppen door te kunnen spelen. In het midden van het biljart zijn 8 rubber doppen aangebracht. Er wordt met 10 ballen gespeeld, 5 rode voord de ene speler en 5 witte voor de andere. De bedoeling is om de eigen ballen in het doel van de tegenstander te spelen. Men mag een bal van de tegenstander aanspelen. Met een eigen bal tegen een andere eigen bal is niet toegestaan. Golfbiljart is een duidelijk aanval- en verdedigingspel. De gene die als eerste zijn eigen ballen heeft weggespeeld is winnaar van een manche. Hij die als eerste twee manches weet te winnen is ook winnaar van de partij.

Annoncee’tje

Bij annoncee’tje wordt afgesproken hoeveel carambole er op een bepaalde manier gemaakt moet worden. Bijvoorbeeld 5 caramboles zonder enige beperking, 3 over één band, 3 over twee banden, 3 over driebanden, 3 lossebandstoten etc. De moeilijkheid is niet alleen het aantal afgesproken caramboles, maar vooral het vooraf opgeven op welke wijze men de bal gaat trachten te maken. Als een speler aankondigt dat hij een bandstoot gaat maken en hij raakt 2 banden, dan is de carambole niet geldig. Ook als de speler nog één of meerdere driebanders moet maken. Ook hier geldt dat de een speler die alle caramboles gemaakt heeft afvalt totdat er nog maar 1 speler over blijft. Dit is dan de verliezer.

Kistje spelen

Hier gebruikt men twee ballen. Het enige dat men moet doen is met de speelbal de andere bal zien te raken. Meer is er niet. Lastige is echter dat op het midden van het biljart een kistje geplaatst wordt. De afmetingen varieren van 10 X 10 cm tot 15 X 15 cm. Aan elke zijde is een opening aangebracht waar een bal net doorheen kan. De bedoeling is om de ballen zo te spelen dat het kistje tussen de twee ballen in komt te staan, om het de tegenstander zo moeilijk mogelijk te maken. Mist die speler namelijk de tweede bal dan krijgt hij een strafpunt. Vooraf wordt afgesproken bij hoeveel strafpunten men verliest. Het mooiste, en voor de tegenstander het moeilijkste, is als men een bal precies in het kistje kan spelen.

Vlotbrug

Dit spel wordt slechts met 1 bal gespeeld. In de hoek van het biljart wordt een schuin oplopend plankje gelegd waarin gaten zijn aangebracht waar een bal in kan blijven liggen. Bij elke holte is een getal aangebracht dat aangeeft hoeveel punten er zijn behaald als de bal in die holte blijft liggen. De bal wordt bij de korte band gelegd waar het plankje niet staat. De bal moet eerst naar die kant op de korte band worden gespeeld, vervolgens weer teruglopen en via de andere korte band op de vlotbrug terechtkomen. Speelt men te zacht dan zal de bal niet bij de vlotbrug terechtkomen of blijven steken bij de rand van het plankje. Men spreekt af hoeveel keer een ieder mag stoten. De punten in deze beurten worden bij elkaar opgeteld en winnaar is degene met het hoogste aantal.

5-Ball

Logo_5Ball_diapositief

Op 27 juni 2014 werd 5-ball geïntroduceerd door de KNBB als officiële nieuwe spelsoort met als achterliggende gedachte het enthousiasmeren van de jeugd voor de biljartsport. Extra ballen op de tafel en een puntentelling die lijkt op de telling bij het darten, moeten de jeugd weer naar de tafel trekken. Onderstaand treft u de spelregels aan voor deze nieuwe spelsoort, die overigens niet alleen aantrekkingskracht op de jeugd heeft, zo is gebleken uit de testfase, die vooraf ging aan de officiële introductie. Het is een spel waar alles in zit. Spanning, plezier en precisie!

5-ball is een combinatie van darts, carambole en pool. Het wordt gespeeld op de biljarttafel met 5 ballen. Eén speler speelt met de witte bal en de andere met de gele bal. Door caramboles te maken worden punten gescoord. Vooraf wordt afgesproken met hoeveel punten er wordt gestart, bv. 51 of 101. Het 5-Ballspel wordt gespeeld in sets.

Voor aanvang van het spel spreek je met je tegenstander af hoeveel sets er gespeeld worden. Bijvoorbeeld: Best of 3, 5 of 7, enz. Ook het aantal punten per set wordt van te voren afgesproken. Bijvoorbeeld: 51, 101, 151 punten. Bji het 5-Ball spel tel je van het aantal afgesproken punten, terug naar 0 en je begint altijd met een oneven aantal punten. De spelers stoten om de beurt. De speler die het eerst op 0 komt, heeft de set gewonnen.

Scoren: De cijfers op de ballen vertegenwoordigt de waarde van de bal. Om punten te kunnen scoren moeten er minimaal 2 ballen geraakt worden. De waarde van de eraakte ballen wordt bij elkaar opgeteld en dit is de score per beurt. De waarde van de eigen speelbal telt NIET mee.

Aanvang van het spel: Op het biljart staan stippen voor de plaats van de ballen. De rode bal lit op de boven-stip, de blauwe bal lop de middelste stip, de groene op de midden-onder-stip, de witte bal op de rechtsonder-stip, de gele bal op de links-onder-stip.

De spelers bepalen door middel van tossen wie het spel mag beginnen. De speler die begint speelt met de witte bal (rechtsonder). De tegenstander speelt met de gele bal. De spelers behouden tijdens de gehele partij de eigen kleur speelbal.

De speler die begint moet bij de aanvangsstoot eerst de rode bal raken, alvorens een andere bal geraakt mag worden. Bij de volgende beurt mag u zelf kiezen welke bal u als eerste wilt raken. Wordt door speler 1 bij de aanvangsstoot de rode bal gemist, dan blijven de ballen in deze positie liggen en is de tegenstander aan de beurt. Er is een geldige score indien tenminste 2 andere ballen worden geraakt. Tel de waarde van de geraakte ballen bij elkaar op en dit is de score per beurt. De waarde van de eigen speelbal telt NIET mee.

Snooker

Snooker is een biljart spelvorm wat zijn oorsprong in Engeland heeft. De tafel voor snookerbiljart heeft voor Nederlandse biljartbegrippen ongekende afmetingen, namelijk 3,50 X 1,75 m. Een vergelijking: het grootste carambolebiljart meet 2,84 X 1,42 m. In de banden om de snooker tafel zijn zes gaten of pockets aangebracht. Doel van het spel is de ballen in die pockets te spelen met behulp van een witte speelbal. Het snooker maakt gebruik van 22 ballen. Eén witte die voor beide spelers de speelbal is. Vijftien rode met een waarde van 1 punt en 6 gekleurde ballen met waardes oplopend van 2 tot 7. De volgorde van het in de zakken spelen van de ballen is voorgeschreven. Eerst een rode bal, dan een gekleurde bal, dan een rode bal, dan een gekleurde bal enz…..

Wordt een rode bal in de pocket gespeeld dan blijft deze daar. Een gekleurde bal wordt steeds weer uit de pocket gehaald en opnieuw in het spel op haar vaste positie teruggebracht. Wanneer alle rode ballen in de pockets zijn gespeeld gaat men over tot de gekleurde ballen. De volgorde hierbij is van licht gekleurd naar donker gekleurd (geel 2 pnt, groen 3pnt, bruin 4pnt, blauw 5 pnt, roze 6 pnt en zwart 7 pnt). Ook de gekleurde ballen blijven nu in de pockets. Zodra de laatste (zwarte) bal in de pocket is gespeeld of een speler is qua punten niet meer in te halen is de partij ten einde. De winnaar is de speler met de meeste aantal punten.

Snooker begin opstelling

 

Poolen

Pool (ook bekend als poolbiljart) is een van oorsprong Amerikaans spel dat gespeeld wordt op een pooltafel, waar in elke hoek en in het midden van de lange zijden een gat (pocket) zit. De ballen moeten in de pockets worden geschoten, zoals ook bij snooker het geval is.
Pool wordt gespeeld met 16 ballen , 1 witte stootbal en 15 gekleurde objectballen. Een standaard set poolballen is genummerd van 1 tot en met 15, waarbij de eerste 7 de ‘hele’ ofwel solids (ballen in één kleur) worden genoemd, de 8 de zwarte bal is, en de 9 t/m 15 zijn de ‘halve’ ofwel stripes. Er zijn meerdere spelvarianten, 8-ball, 9-ball, straight pool en 10-ball zijn de populairste vormen die in competitieverband worden gespeeld. De variant Pooker is een leuk spel dat een kruising is tussen snooker en pool en gespeeld kan worden op een pooltafel.

8-Ball
Deze spelsoort wordt het meest op recreatief niveau gespeeld en wordt vaak aangeduid als pool. Alle vijftien ballen worden in de driehoek klaargelegd. De voorste bal moet op de stip (voetspot), de zwarte 8-bal moet in het midden en een hoek bal moet gestreept en de ander hoekbal vol gekleurd zijn.

8-ball begin opstelling

8-ball begin opstelling

 

De speler die begint moet de witte stootbal vanachter de hoofdlijn op de klaargelegde ballen stoten (de zogenaamde breakstoot). Als er één of meerdere ballen met deze breakshot in gaan dan moet deze speler kiezen voor de gestreepte ballen of voor de vol gekleurde ballen, mist hij of zij of als er geen ballen met de breakshot ingaan dan moet de tegenspeler kiezen.

Pas nadat één van de spelers een bal correct heeft weggespeeld (gepot) is bepaald wie de vol gekleurde ballen heeft of wie de gestreepte ballen heeft. De speler moet al zijn ballen eerst wegspelen voordat hij de zwarte bal mag wegspelen. 8-Ball is één van de pooldisciplines die het zogenaamde call-shot hanteert, dit wil zeggen dat de speler bij elke bal moet aangeven in welke pocket hij of zij deze bal gaat potten, de speler blijft aan beurt zolang hij of zij de ballen correct blijft potten. Indien een bal in een andere dan de aangekondigde pocket gestoten wordt of indien de speler mist is zijn of haar beurt voorbij.

Als een speler alle ballen van zijn kleur (gestreept of vol) heeft weggespeeld moet hij of zij de zwarte 8-ball potten, ook voor deze bal moet de speler van te voren aangeven in welke pocket hij of zij deze wilt gaan potten.

Indien een speler een foul maakt krijgt de tegenspeler ball-in-hand, dit wil zeggen dat de tegenspeler de stootbal overal op de tafel mag neerleggen om van daaruit zijn spel te hervatten. Fouls zijn onder andere wanneer de witte stootbal in de pocket verdwijnt, een bal aangeraakt wordt, als een bal uit de tafel gaat, als de 8-bal of een bal van de tegenspeler eerst geraakt wordt in plaats van een eigen bal en als een speler helemaal geen bal weet te raken.

De speler die als eerste al zijn ballen plus de zwarte 8-bal correct weet weg te spelen wint het spel. Indien de 8-bal in een niet aangewezen pocket gaat wint de tegenspeler!

9-Ball
De ballen met de cijfers 1 t/m 9 worden in diamantvorm in de driehoek klaargelegd. De voorste bal moet de gele bal 1 zijn en wordt op de stip (voetsport) gelegd en de 9-ball in het midden. De rest maakt niet uit.

9-ball begin opstelling

9-ball begin opstelling

 

De speler die begint moet de witte stootbal vanachter de hoofdlijn op de Bal 1 van de klaargelegde ballen stoten (de zogenaamde breakstoot). Als er één of meerdere ballen met deze breakshot in gaan dan gaat deze speler door en moet als eerste de laagst genummerde bal raken, mist hij of zij of als er geen ballen met de breakshot ingaan dan is de tegenspeler aan de beurt. Gaat de 9-bal er met de break in dan heeft de speler direct gewonnen.

De bedoeling van 9-ball is dat een speler die aan beurt is altijd de laagst genummerde bal raakt, als hij/zij deze pot dan moet hij het daaropvolgende nummer raken totdat hij/zij bij de 9-bal is. Wordt deze gepot dan is daarmee de winst binnen.

Het is ook mogelijk om combinaties te spelen. Zolang de speler altijd eerst de laagst genummerde bal raakt is de stoot geldig. Dus een speler kan de 1-bal raken en die vervolgens op de 9-bal stoten. Gaat de 9 in de pocket dan heeft deze speler direct gewonnen.

In tegenstelling tot bij 8-ball hoeft een speler niet van te voren aanwijzen in welke pocket hij/zij een bal wil gaan potten (callshot).

Indien een speler een foul maakt krijgt de tegenspeler ball-in-hand, dit wil zeggen dat de tegenspeler de stootbal overal op de tafel mag neerleggen om van daaruit zijn spel te hervatten. Fouls zijn onder andere wanneer de witte stootbal in de pocket verdwijnt, een bal aangeraakt wordt, als een bal uit de tafel gaat, als een andere bal dan de laagst genummerde bal als eerste geraakt wordt en als een speler helemaal geen bal weet te raken.

10-Ball
Deze spelsoort is een variant op 9-ball met die verschillen dat het met 10 in plaats van 9 ballen gespeeld wordt en een speler moet van te voren bij iedere bal aangeven in welke pocket hij deze wilt gaan potten.

10-ball begin opstelling

10-ball begin opstelling

 

One Pocket
De speler die begint kiest één van de vier hoekpockets uit, die de rest van het spel de enige pocket vormt waarin hij een punt kan maken. De opponent krijgt automatisch het pocket exact schuin tegenover deze pocket toegewezen. Vooraf wordt een aantal punten afgesproken die gemaakt moeten worden om een partij te winnen. In praktijk is dit aantal doorgaans acht. Punten kunnen enkel gemaakt worden door een bal in zijn of haar pocket te potten. Beide spelers mogen daarvoor alle vijftien gekleurde ballen kiezen om mee te scoren. Ballen die in andere pockets belanden, komen opnieuw op tafel. Foutief gepotte ballen leveren bovendien één strafpunt op (-1).

One Pocket begin opstelling

One Pocket begin opstelling

 

Straight pool of 14.1
Men speelt Straight-pool met 16 ballen, 1 speelbal (de witte), en 15 gekleurde ballen, de nummers 1 tot en met 15. Doel van het spel is om zoveel mogelijk ballen te potten. Elke correct gepotte bal is 1 punt waard. Men speelt tot een vooraf afgesproken puntenaantal. Na de break dient een speler een willekeurige bal te potten, echter moet hij wel aangeven welke bal hij in welke pocket gaat spelen. Als dat lukt krijgt hij 1 punt.

Straight Pool of 14.1

Straight Pool of 14.1

Spelregels Pooker
Pooker is een combinatie van Pool en Snooker en wordt gespeeld op een pooltafel.

In het pooker heb je 10 rode ballen, een gele, een groene, een blauwe en een zwarte bal.
De punten van de ballen zijn: Rood: 1 punt, Geel: 2 punten, Groen: 3 punten, Blauw: 5 punten, Zwart: 7 punten

De beginsituatie is als volgt:
10 rode ballen als een driehoek met de voorste bal op spot. Geel ten hoogte van de 1e stip korte band en rechter lange band. Groen ten hoogte van de 1e stip korte band en linker lange band.Blauw midden op tafel. Zwart onder de rode ballen ten hoogte van de 2e stip korte band en 1e stip lange band.

Pooker begin opstelling

Pooker begin opstelling

De afstoot is de eerste stoot van het spel. Deze stoot moet vanuit de kitchen gespeeld worden. Bij deze stoot dient eerst een rode bal geraakt te worden. Een andere kleur mag bij de afstoot niet gepot worden. Indien dit wel gebeurt, spreken we van een foul.

We spreken van een foul als de speler een illegale stoot heeft gespeeld.
-Dit kunnen de volgende stoten zijn:
-Een andere kleur dan de aangekondigde kleur als eerste raken.
-Een andere kleur dan de aangekondigde kleur in de pocket spelen.
-Met één van de ballen op tafel geen band raken terwijl je ook geen bal hebt gepot.
-Wit van de tafel raakt of in de pocket verdwijnt.
-Touché is (on)bedoeld een bal raken met iets anders dan de pomerans
-Met een andere bal dan wit spelen
-De witte bal in één stoot twee keer raakt.
-Een gekleurde bal van tafel raakt
-Met de stootbal helemaal geen objectbal raakt

Wanneer je een foul begaat krijgt de tegenstander 4 punten en een ball in hand. Ball in hand krijg je doordat je tegenstander een foul heeft gemaakt. Wat betekent dat je de bal overal op tafel mag neerleggen en dan verder mag gaan met het spel.

De eerste bal die men dient te spelen is de bal met de laagste waarde. Na een rode bal gepot te hebben mag je één van de andere kleuren spelen deze wordt na gepot te zijn weer terug gelegd op de spot. Wanneer een bal die spot afdekt moet de gekleurde bal op de hoogste waarde spot gelegd worden, wanneer alle spots bedekt zijn dient de bal zo dicht als mogelijk bij de zwarte spot in verticale lijn naar de korte band toe gelegd worden.Nadat je een gekleurde bal heb gepot begin je weer met rood en dan weer een kleur en dit gaat door tot alle rode ballen gepot zijn.

Wanneer de rode ballen gepot zijn moet als eerste geel vervolgens groen, blauw en als laatste zwart gepot worden. De speler die de meeste punten heeft wint de game. Een speler, die ziet dat de achterstand in punten niet meer overbrugbaar is, mag de game opgeven.